Delen
FEBIAC en Renta, de federaties van voertuigconstructeurs en -verhuurders in ons land, benadrukken het belang van bedrijfswagens als motor voor de zakelijke mobiliteit. Tevens verwelkomen ze alle mobiliteitsvormen die de verplaatsingen van beroepsactieven vlotter en comfortabeler maken. Het federale mobiliteitsbudget kan hierin een krachtige hefboom zijn, op voorwaarde dat de regels eenvoudiger, duidelijker en meer gericht worden op de kern: zoveel mogelijk werknemers de kans geven hun vervoerskeuze te verruimen en zo de mobiliteit te verbeteren. Ondernemingen moeten vervolgens voldoende tijd krijgen om het hervormde mobiliteitsbudget goed te vatten en doordacht te integreren in hun organisatie. FEBIAC en Renta maken zich zorgen over de huidige gang van zaken.
Halfslachtige en overhaaste uitvoering regeerakkoord
In het federale regeerakkoord is voorzien om werkgevers te verplichten aan werknemers met een bedrijfswagen als alternatief een mobiliteitsbudget voor te stellen. In dat regeerakkoord was echter ook afgesproken om het mobiliteitsbudget te hervormen en uit te breiden naar alle werknemers, niet alleen die met (recht op) een bedrijfswagen. Zowat alle experts zijn het erover eens dat dit grondig moet worden voorbereid en dat het noodzakelijk is om eerst aanpassingen te maken. De regering lijkt nu de kar voor het paard te spannen door per 1 januari 2026 de verplichting in te voeren en pas daarna de hervormingen door te voeren.
Werkgevers zullen veelal beroep moeten doen op specialisten om dit in de praktijk te brengen en om hun werknemers te informeren. Vorige maand nog bracht onderzoek uit de HR-sector aan het licht dat de helft van de werkgevers niet of onvoldoende op de hoogte is van de verplichting.
Grote impact op overheidsbegroting
Net op het moment dat de federale regering op zoek is naar enorme bedragen om haar begroting op orde te krijgen, zal de impact van deze maatregel volgens onze berekeningen oplopen tot liefst 100 miljoen euro per jaar.
Het mobiliteitsbudget vertegenwoordigt de tegenwaarde van de kostprijs van de bedrijfswagen, in beginsel te besteden door de werknemer aan diverse mobiliteitsoplossingen. In de huidige wetgeving mogen onder bepaalde voorwaarden evenwel ook huisvestingskosten (huur, hypotheeklening) ingebracht worden in dit budget. Deze voorwaarden, en de controle op het voldoen hieraan, wegen echter zo licht dat vandaag het gros van de bestedingen een zuivere omzetting worden naar nettoloon, waarop geen enkele fiscale of sociale afdracht meer verschuldigd is.
Een rondvraag leert ons dat een kleine 10% van de bedrijfswagengebruikers open staat om een mobiliteitsbudget op te nemen in ruil voor de bedrijfswagen. Op iets meer dan 600.000 werknemers maakt dat 60.000 omzettingen.
Stijn Blanckaert, CEO van Renta, de Belgische Federatie van Lange- en Kortetermijnverhuur van Voertuigen, rekent voor: “De federale overheid verliest hierdoor op 3 directe bronnen van (para)fiscale inkomsten uit bedrijfswagens: de personenbelasting op het voordeel van alle aard (VAA), de solidariteitsbijdrage voor de RSZ en de vennootschapsbelasting op de verworpen uitgaven van het VAA. Dit gaat gemiddeld jaarlijks per voertuig om 1.700 EUR1. Met 60.000 omzettingen zal dit dus een bijkomend gat van ruim 100 miljoen euro in de federale begroting slaan.”
Frank Van Gool, CEO van Automobiel- en Tweewielerfederatie FEBIAC, vervolgt en besluit: “De gevolgen van deze maatregelen zijn veel zwaarder dan op het eerste gezicht lijkt, zowel bedrijfseconomisch, praktisch als budgettair. Wij roepen de federale overheid op om eerst het mobiliteitsbudget en zijn modaliteiten te herzien, het vervolgens uit te breiden naar alle werknemers, en dan pas over te gaan tot een verplichting voor werkgevers. Er is geen enkele noodzaak om nu overhaast te werk te gaan in dit dossier.”
Meer info:
Frank Van Gool, CEO FEBIAC, +32 475.205.254 - frank.vangool@febiac.be
Stijn Blanckaert, CEO Renta, +32 477.234.106 - stijn.blanckaert@renta.be
1Gemiddeld VAA 2.000 EUR/voertuig per jaar aan marginale aanslagvoet 50% = 1.000 EUR personenbelasting + 500 EUR/jaar gemiddeld aan RSZ solidariteitsbijdrage + 40% x VAA = 800 EUR x 25% vennootschapsbelasting = 200 EUR. 1.000+500+200 = 1.700 EUR