Filteren in files
Filteren op snelwegen is toegelaten wanneer de auto’s stilstaan of langzamer dan 50km/uur rijden. Het snelheidsverschil tussen de motor of scooter en de rest van de verkeersstroom mag niet groter zijn dan 20km/uur. Eens de verkeersstroom sneller dan 50km/u rijdt, dient men opnieuw op een rijstrook in te voegen. Bij 2 rijstroken rij je middenin; bij 3 of meer rijstroken tussen de meeste linkse rijstrook en die daarnaast.
In principe is het niet toegelaten om de 4 knipperlichten (enkel bij gevaar) te gebruiken (al verhoogt dit wel de kans om door de automobilisten opgemerkt te worden).
Opgelet, bij vlot verkeer wordt het zigzaggen opnieuw beschouwd als een manoeuvre en moet men de intentie om van rijstrook te veranderen met de richtingsaanwijzers aankondigen.
Plaats op de rijbaan
Motorrijders zijn niet zoals automobilisten verplicht om zo dicht mogelijk bij de rechterrand van de rijbaan te rijden. Om zelf een goed zicht te hebben op het verkeer rijdt de motorrijder doorgaans op 2/3 van de rijstrook. Zo is men ook beter zichtbaar voor de rest van het verkeer en is het makkelijker om openslaande portieren van geparkeerde wagens te kunnen ontwijken.
Men is vrij om zelf zijn positie op een rijbaan te kiezen en deze aan te passen. Zijn positie binnen de rijstrook veranderen wordt niet als een manoeuvre beschouwd en moet niet met de richtingaanwijzers aangekondigd worden. Het is echter verboden om achteropkomende bestuurders te hinderen die een inhaalmanoeuvre gestart zijn.
Parkeren
1. Voetpaden en verhoogde bermen
Motorrijders mogen zowel binnen als buiten de bebouwde kom op de voetpaden en binnen de bebouwde kom op verhoogde bermen parkeren. Zij moeten daarbij voldoende plaats vrijlaten voor voetgangers, rolstoelgebruikers, …
2. Blauwe zone
De regels van de blauwe zone gelden niet voor motoren en scooters; de parkeertijd is er voor de gemotoriseerde tweewielers niet beperkt en het gebruik van een parkeerschijf is niet verplicht. Opgelet, de blauwe zone is wel geldig voor vierwielige bromfietsen (brommobielen), driewielers of lichte vierwielers zoals quads of buggy’s.
3. Parkeervakken
Motorfietsen zonder zijspan of aanhangwagen moeten niet evenwijdig met de rand van de rijbaan geparkeerd worden; men mag de motor ook haaks zetten zonder voorbij de parkeermarkering uit te steken. Uiteraard is evenwijdig met de rand van de rijbaan parkeren ook toegelaten.
4. Betalend parkeren
Binnen een afgebakend parkeervak voor een auto mag men meerdere motorfietsen parkeren. Indien er betalend parkeren van toepassing is moet dan slechts voor één moto betaald worden. Het is best om het parkeerticket op zak te houden (het risico dat het papier wegwaait is groot) om nadien te kunnen bewijzen dat men eventueel onterecht beboet werd. In principe moet je in elke zone voor betalend parkeren ook voor een motorfiets of scooter betalen, maar er zijn soms uitzonderingen. Om zeker te zijn of je al dan niet moet betalen, check je best de vermeldingen op de parkeermeter. Wie in een zone woont waar parkeren enkel met een bewonerskaart is toegelaten, hoeft voor zijn motorfiets geen bewonerskaart aan te vragen.
5. Specifieke parkeerplaatsen
Parkeerplaatsen kunnen voor motorfietsen gereserveerd worden met een verkeersteken E9i, maar moto’s mogen ook geparkeerd worden op plaatsen aangeduid met een bord E9b.
Vrije busbanen
De wegcode laat toe dat motorrijders gebruik maken van een vrije busbaan of bijzondere overrijdbare bedding voorbehouden aan geregelde diensten voor gemeenschappelijk vervoer. Opgelet, dit mag enkel indien het gepaste onderbord (logo motorrijder) is aangebracht en/of dit symbool op de weg is geschilderd. In de praktijk is dit nog steeds niet het geval.
Passagiers op de motor/scooter
Er mogen niet meer personen op een motor/scooter/quad/trike plaatsnemen dan het aantal plaatsen dat door de homologatie is voorzien. De passagiers moeten de voeten op de voetsteunen laten rusten (amazonezit is verboden). Kinderen van minder dan 3 jaar mogen niet vervoerd worden op een tweewielige bromfiets of motorfiets. Ze mogen echter wel vervoerd worden in een voor hen geschikt kinderbeveiligingssysteem dat geplaatst is in de zijspanwagen van een motorfiets. Kinderen tussen 3 en 8 jaar mogen enkel passagier zijn op scooters of lichte motoren tot 125cc en enkel op voorwaarde dat ze in een geschikt kinderbeveiligingssysteem zitten. Pas vanaf 8 jaar mogen kinderen meerijden op een motorfiets zwaarder dan 125cc.
Banden
De wettelijk minimale profieldiepte van een band mag niet minder zijn dan 1,6mm. Bij een profieldiepte van minder dan 2,5mm wordt aangeraden om de band te vervangen. De controle van de bandenslijtage gebeurt via merktekentjes die bij haast elke band in het profiel zijn ingewerkt. Komt het loopvlak gelijk met deze merktekentjes, moet de band vervangen worden.
Rijden in groep
De reglementering spreekt al vanaf twee motorrijders over een groep. Dan hoeft men niet meer achter elkaar te rijden, maar mag men in twee evenwijdige rijen rijden, bij voorkeur geschrankt. Als de weg niet in rijstroken is opgedeeld, mag men nooit meer dan de helft van de baan innemen. Indien het onmogelijk is voor tegenliggers om te passeren, moet men opnieuw in één rij achter elkaar rijden.
Een groep van 15 tot 50 motorrijders mag begeleid worden door minstens twee wegkapiteins. Groepen van 51 leden of meer daarentegen MOETEN begeleid worden door minstens twee wegkapiteins. Er moeten genoeg wegkapiteins voorzien worden naargelang het aantal deelnemers.
Een wegkapiteins moet minstens 25 jaar zijn en retroreflecterende kledij dragen waarop in zwarte letters op de rug “wegkapitein” gedrukt staat. Behalve wanneer er verkeerslichten zijn, kunnen zij het verkeer op kruispunten stilleggen met behulp van een C3-bord om de groep te laten voorbijgaan. De wegkapiteins dienen op elk moment de snelheidslimieten en de andere verkeersregels te respecteren.
Lichten
Motorrijders moeten overdag hun dimlicht vooraan en het rode licht achteraan aansteken (meestal gebeurt dat automatisch bij het starten). De andere lichten mogen enkel ‘s nachts of bij beperkte zichtbaarheid gebruikt worden. Bijkomende verlichting maakt de motor beter zichtbaar voor de andere weggebruikers, maar de plaatsing is niet altijd toegelaten als de motor hiervoor niet gehomologeerd is.
Motorfietsen moeten niet uitgerust zijn met knipperlichten, maar meestal zijn die standaard voorzien en moeten ze dus werken en ook gebruikt worden.
Lading
De lading van een motorfiets, met of zonder aanhangwagen, mag vooraan nooit voorbij het voertuig uitsteken. Achteraan mag de lading niet meer dan 50cm uitsteken en de breedte van het voertuig, lading inbegrepen, mag niet meer dan 1,25m bedragen. Bij een motor met zijspanwagen mag de breedte van de lading ten hoogste 30cm meer bedragen dan de breedte van het voertuig.
Een motor met zijspan mag geen aanhangwagen trekken, tenzij indien het zijspanwiel uitgerust is met een rem. De hoogte van een beladen motorfiets mag maximaal 4 meter bedragen.